stadsverwarming Utrecht

Stadsverwarming in Utrecht

In de gemeente Utrecht is in 1923 gestart met het leveren van warmte aan grote gebouwen door het toenmalige gemeentelijk energiebedrijf met als eerste klant het voormalige Algemeen Ziekenhuis, later bekend als het Academische Ziekenhuis aan de Catharijnesingel. Bij de keuze van een nieuw verwarmingssysteem in het ziekenhuis is ook gekeken naar het leveren van warmte als alternatief voor een eigen kolenketel, omdat het gesleep met de kolen over de ziekenzalen als erg vervelend werd ervaren.

Foto: In 1923 werden in Utrecht tussen de centrale Nicolaas Beetsstraat en het oude Academische Ziekenhuis aan de Catharijnesingel de eerste leidingen voor warmtelevering aangelegd. Hier de aanleg van de warmteleidingen in de dertiger jaren.

Uiteindelijk is gekozen voor warmte uit de naastliggende elektriciteitcentrale aan de Nicolaas Beetsstraat, waar nu nog de hulpcentrale staat. Die had met de realisatie in 1926 van de Centrale Merwedekanaal capaciteit over waardoor uitbreiding van de warmtelevering op gang is gekomen. Dit zou de overlast door het transport van kolen en de roetneerslag van rokende schoorstenen van huizen enorm verminderen. Een paar jaar later volgt de aansluiting van de gebouwen van de Nederlandse Spoorwegen waaronder de Inktpot. Het leidingnet gaat daarna de Stadsbuitengracht over richting binnenstad (1930) en worden diverse panden zoals het ‘oudeliedenhuis’ Oudaen aangesloten (1932).

Na de oorlog breidt het net zich uit naar het oostelijk deel van de stad en wordt het Diaconessenziekenhuis in 1956 aangesloten. In de jaren vijftig en zestig wordt de stadsverwarming uitgebreid met Kanaleneiland waar eerst de vrije sector woningen en later ook de sociale huur- en koopwoningen, na goedkeuring van de rijksoverheid vanwege de subsidieregeling, worden aangesloten.

stadsverwarming-utrecht-historie-2
Foto: In het centrum van Utrecht, rond het station, ligt een uitgebreid net van warmteleidingen. Vanwege de herstructurering van het Stationgebied werd in 2007 begonnen met de werkzaamheden voor de omlegging van warmteleidingen, hier op het Vredenburg.

Het aansluiten van de nieuwe wijk Overvecht op het warmtenet blijkt na Kanaleneiland nog geen gelopen race. In 1962 wordt gas gevonden in Slochteren wat met toepassing van individuele gasketels een goed en goedkoop alternatief is. Uiteindelijk is Overvecht toch op warmte aangesloten, hoewel woningen er ook vaak aangesloten zijn op het gasnet
opbrekingen Vredenburg

In 1996 is besloten in het oostelijke deel van Leidsche Rijn warmte te leveren.

 

Kaart: Het Utrechtse warmtenet is het oudste net van Nederland en behoort ook tot de grootste. Op de kaart is te zien dat grote delen van Utrecht een warmte infrastructuur kennen.
Kaart: Het Utrechtse warmtenet is het oudste net van Nederland en behoort ook tot de grootste. Op de kaart is te zien dat grote delen van Utrecht een warmte infrastructuur kennen.

 

 

In totaal zijn in de stad Utrecht nu 35 duizend woningen aangesloten en een zeer groot aantal gebouwen zoals kantoren (zo is heel Hoog Catharijne aangesloten), zwembaden (Den Hommel, De Kwakel en Kromme Rijn) en vele onderwijsgebouwen. Nog steeds wordt het warmtenet en het aantal aansluitingen uitgebreid. Zo wordt in Ondiep een groot aantal nieuwe huizen aangesloten op warmtelevering. Ook wordt onderzocht of de productie van de warmte vergroend kan worden door het stoken van biomassa in plaats van aardgas. In de verre toekomst is geothermie misschien een optie.

De inzet van stadsverwarming is milieuvriendelijker dan dat ieder huishouden over een eigen gasketel beschikt. Het scheelt ongeveer 50% CO2-uitstoot, zelfs wanneer er rekening wordt gehouden met leidingverliezen, de inzet van hulpwarmtecentrales en alle pompen om het warme water rond te pompen. Jaarlijks wordt gemiddeld rond de 4 miljoen GJ aan warmte geleverd, goed voor 110.000 ton minder CO2-uitstoot ten opzichte van ieder gebouw met een eigen gasketel voor ruimteverwarming en warm tapwater.

De warmte wordt geleverd door de efficiënte STEG (StoomEnGas) centrales van Eneco aan weerszijde van het Amsterdam-Rijn kanaal, waardoor minder koelwater op dat kanaal geloosd wordt. In warmteoverdrachtstations (WOS, soms voorzien van hulpketels), zoals de hulpwarmtecentrale in Overvecht wordt de warmte overgedragen aan het distributienet van Eneco. Meer over warmtelevering in Utrecht is te lezen in het boekje ‘Een hart van warmte, 75 jaar stadsverwarming in Utrecht’, 1998, van René de Kam.

Ook in De Uithof ligt een uitgebreid warmtenet. Dit is eigendom van de Universiteit Utrecht.

Bron: Warmtelevering in Utrecht, utrecht.nl, laatst gewijzigd: 10-06-2015

UA-65853139-1